Werkwijze

Wat is contextuele hulpverlening? Het woord zegt het eigenlijk al.
Elk mens leeft in een context, dat wil zeggen binnen een geheel van familierelaties dat uit verschillende generaties bestaat. De contextuele benadering richt zich op deze intergenerationele samenhang waarbinnen mensen worden wie ze zijn. Dat betekent dat er in de contextuele hulpverlening altijd aandacht is voor het gezin van herkomst en daarnaast voor andere belangrijke relaties die aanwezig zijn met een partner, mede gezinsleden of andere betrokkenen. Waar mogelijk en nodig worden deze ook uitgenodigd om in de gesprekken te participeren. Omdat contextueel werkers er vanuit gaan dat mensen elkaar nodig hebben. Daarom leven we in relaties. Mensen zorgen voor elkaar. Dat maakt ons mens, dat maakt ons ook menselijk. Jij als persoon bent onderdeel van zo’n context.
Jouw relationele geschiedenis levert een grote bijdrage aan je persoonlijkheid.
Dat heeft zijn effect in je relaties. Je loopt tegen dingen aan, je heb moeite je grens aan te geven, je kunt niet omgaan met het geleden verlies of hebt moeite om te leven vanuit je eigen identiteit en geaardheid.
Er is verandering mogelijk waardoor je anders in het leven gaat staan. Beter kunt omgaan met de mensen om je heen, milder wordt en meer vertrouwen krijgt in jezelf en je mogelijkheden.
Alles is uiteindelijk terug te voeren op het mogen zijn wie je bent.

Hierbij gaat het om aspecten als:

  • Kun je je grenzen aangeven?
  • Is het goed om altijd voor de ander te zorgen of juist nu eens niet?
  • Wat is fair binnen een relatie? Is er een balans in het geven en ontvangen?
  • Kun je ontvangen?
  • Wordt er binnen de relatie recht gedaan aan jezelf en aan de ander?
  • Mag je zijn wie je bent?

Mijn competenties:

LHBTI+

In de eerste plaats zie ik mijzelf als coach voor de LHBTI plussers. Hoewel de acceptatie ten opzichte van homoseksualiteit - internationaal vergeleken - in Nederland groot is, zijn er groeperingen voor wie die acceptatie niet vanzelfsprekend is. Met name bij de kleinere protestante, evangelische en pinkstergemeenschappen is de acceptatie gering (SCP, Den Haag 2014). Vaak wordt er verteld dat je van homoseksualiteit kunt genezen en volgt een traject van gebedsgenezing of conversietherapie. Met alle gevolgen van dien.
Wat doet je ‘coming out‘ met jou en je omgeving? Hoe moet je verder met God? Kán je verder met God?

Ook voor niet religieuze mensen is een coming out niet eenvoudig. Zelfs wanneer ouders geen problemen hebben met homoseksualiteit is de algemene heteroseksuele norm in ons land vaak een weerhouder om uit de kast te komen.

KOPP

KOPP kinderen zijn kinderen die opgegroeid zijn in een gezin waarvan één van de ouders een psychiatrische patiënt is of was. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn wanneer de andere ouder emotioneel beschikbaar is. Pas sinds 2013 is er een verplichte kind-check. Uiteraard geld dat dan alleen bij kinderen waarvan de ouder bekend is binnen de hulpverlening. Kinderen van ouders die niet bekend zijn bij de GGZ moeten dus gezien worden door bijvoorbeeld school, familie, vrienden of kerk. De kans is echter groot dat zij als kind niet gezien werden en zelf voor de ouders zijn gaan zorgen. Daardoor hebben zij zich onvoldoende als individu kunnen ontwikkelen. Op volwassen leeftijd worden zij met problematiek geconfronteerd wat het gevolg is van hun geleverde zorg en het niet gezien zijn door ouders en andere volwassenen. Die problematiek kan grote druk leggen op het dagelijks bestaan. Deze mensen vormen een verborgen groep en voor hen is het vinden van goede hulpverlening is vaak lastig. Vooral voor deze mensen is het van belang dat zij contextueel geholpen worden.
In mijn opleiding heb ik mijn scriptie gewijd aan KOPP kinderen.

ROUW

Wanneer er sprake is van rouw is het moeilijk om binnen je veranderde context weer mee te gaan doen. Je moet leren omgaan met een verlies waarvan je misschien het gevoel hebt dat je erdoor overweldigd wordt. Zelfs als je was voorbereid op het verlies is rouwen vaak toch iets anders dan je je had voorgesteld. Rouwen is een weg van keihard werken. Erkennen van het verlies, acceptatie en opnieuw en anders verbinden zijn thema’s die in de sessies voorbij komen. Het gewicht van de pijn is in het begin loeizwaar, als een zware steen die je meesjouwt. Je wordt er dagelijks mee geconfronteerd. Maar je raakt eraan gewend. Je wordt sterker waardoor het gewicht beter te dragen is. En na verloop van tijd voelt het minder zwaar en vergeet je soms dat het daar zit. En op andere momenten zul je ineens weer even het gewicht ervaren.
En helaas, normaal wordt het nooit meer... Maar wel dragelijk.

HOOGBEGAAFDHEID

Mensen die hoogbegaafd zijn hebben vaak geleerd zich extreem aan te passen. Jouw denken is anders dan anderen waardoor je als kind bent gaan geloven dat er dan wel iets mis moet zijn met jou. Op school kreeg je te horen dat je onder de maat presteert. Niemand ziet hoe je je hebt aangepast en jezelf bent kwijtgeraakt. Allerlei onwaarheden die over jou gezegd zijn of die je jezelf hebt verteld neem je mee tot ver in je volwassen leven. Het valt niet mee om die overtuigingen om te buigen en los te laten. Accepteren dat je hoogbegaafd bent is niet eenvoudig maar helpt wel om ‘out of the box’ te gaan denken en te begrijpen waarom het zo verschrikkelijk verkeerd is gegaan. Met hulp ga je je verleden heroverwegen en vallen de puzzelstukjes op zijn plaats. Wanneer je terug komt bij wie je werkelijk bent ontstaan er nieuwe wegen en mogelijkheden.

Tijdens de intake kijken we of mijn werkwijze aansluit bij jouw hulpvraag. Tevens kijken samen of wij een klik hebben. Goede hulpverlening staat of valt bij een goede werkrelatie.

*Willem Huijnk Sociaal en Cultureel Planbureau. Den Haag, november 2014