KOPP is een afkorting van “Kind met een Ouder met een Psychiatrisch Probleem’.
Het onderstaande is natuurlijk veel technische info maar verduidelijkt wellicht waarom het in de hulpverlening vaak zo droevig is gesteld.
Pas de laatste dertig jaar wordt er onderzoek gedaan wat het doet met de kinderen in zulke situaties. Dus staat het nog erg in de kinderschoenen.
In november 2007 is er een grootschalig onderzoek gestart om te onderzoeken hoe het in Nederland is gesteld met de psychische gezondheid.
Méér dan anderhalf miljoen kinderen onder de 22 jaar, groeit op bij een ouder met een psychiatrisch probleem zoals schizofrenie, verslavingsproblemen en stemmingsstoornissen zoals depressies of angststoornissen.
En daarin zijn de kinderen van een ouder met een persoonlijkheidsstoornis zoals borderline of obsessief-compulsief gedrag nog niet eens meegeteld. Waardoor het totaal aantal kinderen met een psychisch zieke ouder in Nederland nog veel hoger ligt. (van Gameren 2006) Deze cijfers liegen er niet om.
De kinderen van deze psychisch zieke ouders vormen een kwetsbare groep. En is tevens tot op de dag van vandaag ook een verborgen doelgroep.
Dit komt mede doordat voor veel Koppers de drempel naar hulpverlening erg hoog is, juíst vanwege hun achtergrond. Zij willen niet geassocieerd worden met hun zieke ouder en vanwege de angst zélf voor een persoon met een psychische probleem te worden versleten zullen zij lang wachten met het zoeken naar hulp.
Tegenwoordig zijn er wel lotgenotengroepen en vinden jonge Koppers iets makkelijker een weg naar de hulpverlening.
Zeker ook voor jonge kinderen is het van grote toegevoegde waarde wanneer zij deel kunnen uitmaken van zo’n lotgenotengroep. Zij zullen herkenning vinden, hun verhaal mag er zijn. Dat zal voor hun ontwikkeling veel goed doen. Zij worden gehoord en gezien wat hun een gevoel van eigenwaarde zal geven. En het gevoel van eigenwaarde en gezien worden beperkt de mate van vorming van destructieve parentificatie.
Daarnaast kan een oplettende leerkracht, buurvrouw of familielid van grote betekenis zijn en het kind een gevoel van eigenwaarde geven wanneer het gezien wordt.
Maar ook wanneer één gezonde ouder empathisch is en emotioneel beschikbaar zal de schade beperkt blijven en kunnen de tekorten van de psychisch ziek ouder gecompenseerd worden. (van Gameren 2006)
Ik was ook een KOPP kind. Mijn vader had een zware PTSS vanwege zijn oorlogsverleden.
In die tijd noemde ze het godsdienstwaanzin. Maar nu weten we dat godsdienstwaanzin slecht een uitingsvorm is van een onderliggend probleem. In zijn geval dus een PTSS. Maar dat was in die tijd nog volkomen onbekend.
Mijn moeder kon er niet mee omgaan en dat heeft zwaar gedrukt op ons als kinderen.
Dus juist omdat ik ervaringsdeskundige ben weet ik als geen ander hoe je kan worstelen en later in je volwassen leeftijd te maken krijgt met problematiek die het gevolg is van alles waar je in je jeugd mee te maken kreeg.
Dus ook mijn scriptie ging over KOPP kinderen. Ik geloof dat het van essentieel belang is dat je eerst jezelf vindt i.p.v. dat je allerlei tools krijgt aangereikt om de symptomen te bestrijden.
Zolang het fundament nog scheef ligt kun je geen stabiel recht huis bouwen.
En dat is een treffend metafoor. Ik zal altijd op zoek gaan samen met de cliënt naar het fundament en daar mag het herstel als eerste plaats vinden.
Niet makkelijk maar wél helend. En je hoeft het níet alleen te doen...